Boek M. Remery
De architectenfamilie Van der Laan en de essentie van schoonheid
Ware schoonheid? De katholieke Leidse architectenfamilie Van der Laan was er bijna een eeuw naar op zoek. En wat is er dan mooier dan een kerk bouwen? Onze oud-kapelaan Michel Remery zet in zijn nieuwe boek over de familie onder meer twee van hun kerken naast elkaar: de Leidse Josephkerk door ´stamvader´ Leo en zoon Jan, en de internationaal bekende abdijkerk van de Benedictijnen in Vaals door Hans en Nico, twee andere zonen van Leo. Met verklaring.
Stamvader Leo (1864-1942) zette rond 1890 in Leiden zijn eerste schreden als zelfstandig architect. Zijn zoon Jan (1896-1966) zou hem snel aanvullen en samen zetten ze in de stad sfeerbepalende gebouwen neer als het vroegere V& D- gebouw aan de Aalmarkt, uit 1936, of de Josephkerk aan de Herensingel, uit 1925. Maar dat is nog maar het topje van de ijsberg, wie wil kan in de stad een complete wandeling maken langs de gebouwen van vooral Leo en Jan, langs ziekenhuizen, kloosters, kerken, sociale huurwoningen, winkels en warenhuizen, en hofjes. [1] In het Leiden van pakweg de eerste helft van de 20e eeuw genoten de Van der Laans de naam van sociale ondernemers. Ze namen daarnaast, binnen de tradities, een duidelijke plaats in de wereld van de architectuur van hun tijd. Wie de Josephkerk binnenloopt kan niet anders dan geïmponeerd raken door de machtige steunbogen, waar nog een vleugje neogothiek in doorschemert uit de jeugd van Leo.
De essentie van het leven zelf
Wie nu de abdijkerk van Vaals, uit 1968, binnenloopt wordt juist niet geïmponeerd door een speciaal detail, maar door de kale architectonische ruimte op zichzelf, waarin alles tot een harmonieus geheel lijkt samen te smelten en de bezoeker wordt uitgenodigd om zich alleen te concentreren op de essentie van het leven zelf. Vanwaar dit verschil, en hoe verloopt de ontwikkeling van het architectonisch denken in de familie?
Misschien kwam de inspiratie van Hans (1904-1991) en Nico (1908-1986), het tweede ´familiekoppel´ Van der Laan? Ze sloegen na de oorlog hun vleugels uit buiten Leiden. En het was vooral Hans, hij zou Benedictijn worden, die zich ging verdiepen in de theoretische achtergrond van de architectuur. Met zijn theorie over een aantal universele grondverhoudingen die zowel in architectuur als in de katholieke liturgie en de Gregoriaans kerkmuziek zijn terug te vinden trok hij internationaal de aandacht. Samen stonden de broers aan de basis van de Bossche School. En de Vaalser abdij en kerk staan nog steeds te boek als hun meesterwerk, waar de architectuur doorwerkt tot in meubilair en lampenkappen.
Warm katholiek nest
Toch zal Remery de laatste zijn om Leo en Jan uit te vlakken. Van wat vooral Hans theoretisch verder heeft uitgewerkt zit voor hem in de kiem al verborgen in het werk van Nico en Jan. Ook zijn Hans en Nico nourri dans le serail, ze kregen het van huis mee. De Leidse architectuur, bijvoorbeeld van de Hooglandse kerk, was zeer inspirerend en de kinderen Van der Laan speelden met graagte thuis met de blokkendoos. Het warme katholieke nest deed de rest.
Nu zijn er mensen die de architectuur van vooral Hans en Nico van der Laan kil vinden. Voor hen mist ze de menselijke maat. Voor Remery is het duidelijk: de achterliggende theorie van ideale architectonische verhoudingen is nog in volle ontwikkeling. Daarmee gaat Remery verder dan het schetsen van de ontwikkeling van een Leidse architectenfamilie tussen 1890 en 1990, binnen de bestaande architectonische scholen, in een voor het katholicisme zeer boeiende eeuw. Wie in Leiden gewoon de straat oploopt, met het boek in de hand, kan in elk geval op veel plaatsen de bakermat van al deze ideeën bewonderen.
Michel Remery Katholieke architectuur in de twintigste eeuw De vier architecten van de Leidse familie Van der Laan. Uitgeverij Verloren, Hilversum, € 39,-.
[1] http://www.twitterenmetgod.nl/winkel/wandelend-leiden-ontdekken-met-vier-architecten-van-der-laan/